Toegeven dat er fouten zijn gemaakt is een belangrijke voorwaarde om over de oplossing van een probleem te kunnen overleggen. In dat toegeven is de overheid niet sterk.
Hij is gekleed in grijs flanel met een blauwe streep, schopt zijn pantoffels uit en kruipt achter zijn vrouw, slaat een arm om haar heen en trekt hem weer terug. Rolt op een zij en trekt de benen op, draait op zijn rug en slaat de handen achter zijn hoofd. Staart naar het plafond.
Denkt aan die campinghouder die het aantal staanplaatsen wil vergroten, de omwonenden die bezwaar maken en de gemeente die alles in goede banen moet leiden. Wat zijn mensen toch dom of naïef en begrijpen niet dat de procedure gevolgd moet worden, dat de gemeente goede beslissingen moet nemen zonder aanzien des persoons.
Waarom keert iedereen zich tegen de gemeente die zo haar best doet en dan ook nog die mediators die zich ermee bemoeien en ontkennen dat de gemeente gehouden is aan de procedure en een correct besluitvormingstraject. Nu is hij de gebeten hond omdat partijen zijn woorden verdraaien, oneigenlijke toezeggingen claimen en zin houding aanvechten bij de rechter. Het leven van een ambtenaar is vol van teleurstelling, strijd en miskenning.
Hij kan de slaap niet vatten, sluit zijn ogen en telt. Hij telt de blauwe mappen die ambtenaren aan elkaar doorgeven. Zij zitten als Legopoppen aan een oneindig ronde tafel, zij aan zij op houten stoelen met rechte rug als standbeelden waarvan alleen dearmen bewegen waaraan handen die een dossier vasthouden in een blauw mapje. Zij schuiven het blauw eindeloos aan elkaar door en hij telt en telt. Een hemels tafereel, een volmaakte harmonie, een door God geschapen werkelijkheid. Wat een rust, wat een zekerheid en waarom zijn mensen zo onwillig, eigenwijs en opstandig?
Geef mij kracht en wijsheid mijn taak te volbrengen, Geef mij rechters die de wet interpreteren zoals ik, die eerbied tonen voor mijn werk en mij verheffen boven het volk. Geef mij ondernemers die eerst denken aan gemeentelijke voorschriften, die zich onderwerpen aan de belangen van het gemeentebestuur en de toekomst en ontwikkeling van hun bedrijf ondergeschikt maken aan mijn werk. Geef mij burgers die gehoorzaam zijn aan mijn voorschriften, volgzaam en nederig in denken en doen en die begrijpen dat hogere machten hen besturen, dat de ambtenaar voor hen denkt langs democratisch gevormde structuren en goed doet in zijn besluitvormingsprocedures en geef de burger respect voor mijn werk.
Achter de gesloten oogleden draaien zijn oogbollen omhoog en zien de blauwe mappen schuiven en hij telt en telt. Nee, de gemeente kan geen partij zijn in dit conflict en kan niet deelnemen aan een mediation om het op te lossen, want het besluitvormingstraject is correct doorlopen.
Hij is goed bezig, zijn standpunt is duidelijk en correct, het is ondenkbaar dat hij zal handelen tegen de procedure en haar conclusies. Daar verandert de positieve ontwikkeling door mediation tussen campinghouder en omwonenden niets aan en is hij vol vertrouwen over het oordeel van de rechtbank dat hij goed met de burger heeft gecommuniceerd, hem zelfs heeft gerespecteerd en tijd heeft vrijgemaakt. Er is nog een lange weg te gaan, de burger moet leren luisteren, luisteren naar de ambtenaar.
Ambtenaar is deel van de oplossing
In de beroemde verhalen van Marten Toonder waarin heer Bommel en Tom Poes een rol speelden, krijgen ze vaak te maken met de ambtenaar der eerste klasse Dorknoper. Een correcte dienaar van de magistratuur, met wie niet te marchanderen valt. Hij is nauwkeurig, punctueel en vooral onkreukbaar. Waar de rest van de stad soms bijna ten onder gaat, blijft Dorknoper staan. In het verhaaltje gaat het om zo’n ambtenaar die zich wil houden aan de wet en geen ‘gerommel in de marge’ wil. De wet is zijn zekerheid. De basis voor zijn handelen.
Als ambtenaren zich geen onderdeel voelen van het probleem, dragen ze niet bij aan de oplossing! Het komt toch nogal eens voor, zoals in het verhaaltje, dat de overheidsvertegenwoordiger zich buiten het conflict plaatst: ‘We hebben geen conflict, wij voeren slechts de regels uit.’ Inschakeling van een mediator betekent voor hem dat er wel een conflict is en dat hij partij is in dat conflict. En werken aan een oplossing gaat tijd en moeite kosten, terwijl hij weet dat hij de wettelijke regels en procedures heeft gevolgd.
De mediator vormt echter geen bedreiging. Hij probeert immers de partijen -ieder vanuit hun eigen belang- tot een oplossing te laten komen waarover ze allemaal tevreden zijn. En dat betekent dat de relatie tussen de partijen weer wordt hersteld. Daar kan de ambtenaar alleen maar blij om zijn.
Ambtenaren zin vaak opgeleid als handhavers. Ze houden niet van conflicten. Als er conflicten zijn, willen ze voorkomend blijven, dus beroepen ze zich op procedures. Maar als je echt dienstbaar wilt zijn, moet je ook aan de relatie werken. Het gaat er immers om dat de burger vertrouwen heeft in de overheid en kan praten met de overheid. In een Coalitieakkoord stond: ‘De overheid schenkt vertrouwen aan burgers en aan professionals en uitvoerders in de publieke sector, wier vakkennis van cruiaal belang is. De overheid verdient vertrouwen door een goede dienstverlening, dialoog met de burgers en een goed evenwicht tussen zorgvuldigheid en slagvaardigheid.’
Aan de relatie werken is vaak moeilijk voor handhavers: ze denken dat ze de ander gelijk geven als ze dat doen. En dat is natuurlijk niet zo. Gelukkig zien steeds meer ambtenaren dit en handelen daar ook naar. Steeds vaker nemen ze tegenover de burger een andere houding aan, laten een andere toon horen. Ze kiezen in toenemende mate voor een benadering die niet het stelsel of het systeem centraal staat maar de mens. Ze geven steeds vaker de voorkeur aan uitpraten boven uitvechten. En dat is een goede zaak.