In 2011 stelde ik samen met mijn broer Jan Spekreijse en Anneke Duijts een verhalenbundel samen in opdracht van de Vereniging Gemeente Mediation, genaamd Hoe breder de kloof, hoe mooier de brug. Het doel van dit boekje was om bestuurders te inspireren en te stimuleren om mediation en mediationvaardigheden te implementeren in hun (overheids)organisatie.
Door een aantal grappige verhalen te vertellen over hoe burgers het optreden van de overheid ervaren en hoe de overheid met conflicten omgaat en daar telkens een theoretische beschrijving aan te koppelen, heb ik geprobeerd om het aansprekend en herkenbaar te maken.
2. De overheid als zevenkoppige draak
De overheid maakt de regels en is thuis in de ontheffingen, vrijstellingen en andere procedures. Kennis is macht. Daarmee heeft de overheid ook de regie over het conflict. Voor de burger lijkt het alsof de overheid de regels tijdens het spel verandert.
Met één flitsende zwaai boven zijn hoofd doorklieft hij de boom dikke hals. Zeven koppen en zeven halzen tollen over de aarde onder gekrijs uit de open bekken en de halzen kronkelen in elkaar als wormen.
De stilte keert terug nadat de gifgroene ogen zich vasthechten aan een onbekende horizon. Bruin bloed spuit op zijn behaarde borst en spat van hem af als van een granieten beeld. Wijdbeens, de zware voeten standvastig geplant op de gekleurde aarde, staat hij met het zwaard horizontaal boven het hoofd.
De menigte juicht. Een bode snelt naar het paleis. De koning vraagt: ‘Wie, wie heeft ons bevrijd van deze draak?’. De bode laat de handen hangen, buigt zijn hoofd en mompelt: ‘Een burger’. De koning springt op en woedend brult hij: ‘Een burger en waar is de elite, waarom heb ik in mijn rijk de beste vrouwen gekozen om mij zonen te baren van onberispelijk gedrag, schoon van gelaat en onversaagd in de strijd? Stuur de burger terug achter de bergen en als hij protesteert en de beloning eist, zeg hem dan dat de draak niet verslagen is en stuur de alchemisten naar de raadzaal’. En zo geschiedde.
De koning kijkt zwijgend over de hoofden van zijn alchemisten en broedt op zijn plan want nooit, nooit zal een burger grazige weiden verwerven in het land van elite. Zijn ogen lichten op en hij beveelt de draak weer tot leven te wekken. De alchemisten roeren in grote retorten, voegen hagedis en bloedzuigers toe aan de basis van kokend azijn en paardenbloed, mengen rozenblaadjes en knoflook, stampen kopjes van vleermuis en krekel en roeren tot volle maan bij een getemperd vuur.
Al die tijd praten ze niet, slapen ze niet, eten ze niet. Ze zijn met een serieuze zaak bezig, want de burger moet verslagen worden. Ze vullen cilindrische spuitbussen met het brouwsel en spuiten het in de vier oksels van het kadaver. En zie, de vier gestrekte posten krommen, de lange staart verheft zich naar de maan en uit de snede van de nek wriemelen zeven wormen naar buiten. Het zijn kleine nekjes met kleine kopjes, maar de draak leeft.
Iedereen danst, de koning op zijn troon en de elite rondom hem. Zijn fiere zonen slaan zich op hun borsten en juichen dat niemand zo verstandig en zo creatief is als zij. Ossenkarren brengen tonnen bier van de abdij en uit de kelders van het paleis worden kostelijke wijnen en manden vol calvados en graanjenever gehaald. Het wordt een waar bacchanaal, schins en schunnig, waarover vele grootvaders hun kleinkinderen met levendige ogen zullen verhalen. Zij mijden dan zorgvuldig de gebeurtenissen van de volgende dag toen mensen, nog wankelend, zagen hoe hun draak in oude glorie was hersteld.
De zeven koppen wiegden op de lange halzen en toen het beest zich op de achterpoten zette, zagen ze vol verbazing niet de bekende grijs-gele vijgen maar een groene wriemelende kluwen op de aarde vallen. Al deze wriemeldingen groeiden bij volle maan uit het volwassen draken met zeven koppen en een giftige beet.
De koning beveelt zijn alchemisten een dodelijk middel te brouwen en plaatst zich aan het hoofd van een legermacht om met het zwaard de draken te bestrijden. Het wordt een bloedige strijd, rood en bruin bloed vloeit rijkelijk over de akkers. Telkens als de koning denkt de draken verslagen te hebben, kruipen uit spelonken, portieken en achterkamertjes nieuwe draken tevoorschijn.
De oplossing der alchemisten komt voor de koning te laat. Terwijl hij rust van de strijd wordt hij verrast en dodelijk gebeten door de oude draak. Vlak voordat zijn blauwe ogen zich voor altijd vasthechten aan een onbekende horizon denkt hij: ‘Waarom ik?’.
Achter de bergen horen de burgers het krijgsrumoer en zij grijpen naar de wapenen om de verzwakte elite te vernietigen. Mannen, vrouwen en kinderen trekken als marcherende mieren naar het land van elite, gewapend met bijlen, schoppen en grepen. De jongste kinderen dragen een katapult of houten speer. In een vloed overspoelen zij de elite die bezwijkt in de strijd tegen draken en burgers. Ze worden doorboord, onthoofd, gekliefd en uitgeroeid en met het verdwijnen van de elite verdwijnen ook de draken.
Een overheid die haar fouten toedekt met regels
De burgers hebben een overheid nodig die regie voert, regelt en handhaaft. Maar vaak is die overheid een zevenkoppige draak. Als een burger de strijd aangaat met de overheid, slaat die overheid vaak terug door zelf weer een systeem op te bouwen.
Wanneer de overheid niet handelt op basis van gelijkwaardigheid en niet haar fouten toegeeft, zal zij zich willen handhaven met wetten en regels. Er wordt iets gedaan om de fout toe te dekken. Zoals bij het volgende voorbeeld uit de praktijk.
Een gemeente maakt een fout bij de beoordeling van een bouwaanvraag voor een groot woonhuis. De bouwer gaat aan de slag en als het te laat is, dat wil zeggen als de woning bijna onder de kap zit, komt de achterbuurman in het geweer. Het huis is te hoog en te groot. De gemeente gaat de fout herstellen door de regels te veranderen, het bestemmingsplan aan te passen. Dat noemt zij ‘legaliseren’.
De procedures vliegen de gemeente om de oren, want de achterbuurman komt tegen alles in het geweer. Als er op meer plekken in de buurt grote woningen worden gebouwd, richt de gram van de achterbuurman zich ook hierop. De gemeente stelt dat er planschade kan worden gevraagd, maar… de planschadeclaim wordt afgewezen.
Wat is hier eigenlijk aan de hand? De achterbuurman merkt dat ie een punt heeft, maar de gemeente gaat daar omheen (uit vrees voor aansprakelijkheid?). Vervolgens ageert de achterbuurman tegen alles wat de gemeente doet. Intussen is de (emotionele) schade enorm; niet alleen de relatie tussen de achterbuurman en de overheid, maar ook de relatie tussen de buren raakt verziekt.
De machtsbalans is weer te geven in een driehoek: de vergunninghouder (de eigenaar van het grote huis) heeft de gunst van de overheid aan zijn zijde, de overheid heeft de bestuursbevoegdheid, neergelegd in wet- en regelgeving en de achterbuurman heeft recht op bezwaar en beroep. En op dat bezwaar en beroep mag de overheid reageren en beslissen.
De achterbuurman is -ondanks dat hij denkt in zijn recht te staan- in een afwachtende positie gedrongen en moet zich houden aan de uitspraak van de gemeente. Bovendien had hij bescherming van de overheid verwacht en ziet nu dezelfde overheid als partijdig.
De burger die de overheid eens stevig de waarheid wil zeggen, stuit op een muur van formalisme: als u het er niet mee eens bent, dient u maar een bezwaarschrift in. De burger die dit advies opvolgt, blijft zitten met zijn gevoelens van boosheid en gekwetstheid. Goede kans dat die frustratie bij een volgend contact met de anonieme en formele overheid weer aan de oppervlakte komt.
Wat zou helpen is een open, ontvankelijke houding van de zijde van de overheid: ‘Wat zit u precies dwars?’. Op die manier wordt een gesprek op gang gebracht waarin niet alleen feiten en inhoud aan bod komen, maar ook juist emoties, communicatie en relatie. En vaak blijkt het werkelijke probleem anders te zijn dan geformuleerd in het bezwaar.
Een goede mediator probeert dan bij zowel interne als externe partijen onterechte beelden weg te nemen. Beelden over een onverzettelijke overheid die zich verschuilt achter regels en procedures en beelden over burgers als lastige klanten die alleen maar hun gelijk willen halen.