Hoe breder de kloof – 10 (slot): De houthakker en de mediator

Vergunning is vergunning, maar mediation kan alsnog een oplossing brengen.

Buurman André draait zich nog een keer om achter zijn Beatrice. Het is vijf uur en de ochtendzon werpt gestreept licht in de slaapkamer, nog even genieten van de vertrouwde warmte in bed.

André is houthakker. Hij zaagt bomen in opdracht van de commune en particulieren. Gevaarlijk werk war hij alleen voor staat sinds zijn gezel is geveld door een boom. De zon wekt ook de natuur. Hij strijkt over de witte nevel waaronder het land slaapt en trekt het met zijn warmte omhoog, doet het oplossen in nevelflarden en omhult in een oranje gloed de takken van de bomen, nestelt zich in de kroon van sparren en verdrijft de nacht naar de schaduw achter de bomen. De contouren van het landschap heroveren hun vaste plaats. Alles ruist, zingt of knort in het ritme van de nieuwe dag.

André drinkt zijn ontbijt, een glas witte wijn waarin een rauw ei en reeds om zes uur bijt zijn kettingzaag zich in kastanje, den of eik voor nieuwe weiden, pallethout of brandhout. Als zijn rijbewijs is ingetrokken wegens misbruik van alcohol, rijdt hij vrolijk op zijn tractor naar het dorp maar meestal staat ’s middags om vijf uur zijn auto voor onze deur. Een vierkant autootje van een Frans merk, een symbool van de campagne, altijd vuil, gedeukt maar praktisch. Voorin twee stoelen, scheef en bezaaid met papier, as van sigaretten, modder en broodkorsten en altijd een raam open. Geen achterbank, wel dekens, touwen, gereedschap en veel ruimte voor de hond, ganzen of het geschoten haarwild. Hij zwaait en stormt bij ons binnen. Nog niets gedronken vandaag en het is vijf uur dus tijd voor een pastis of een whisky naargelang het seizoen. Hij praat om zijn zwijgzame arbeid te compenseren en begint altijd met ‘kop dicht’ en eindigt het verhaal met ‘bizar’.

Nee, hij heeft vandaag nog niets gedronken, want wijn en bier zijn geen drank. Wij kunnen hem niets weigeren want voor zijn gasten daalt hij trots af in zijn kelder en keert hij terug met een mandfles aqua vitae, gedestilleerd uit zijn peren. Hij snijdt zijn gedroogde ham en schenkt een witte wijn gekregen van zijn vriend in Bourgondië. Hij repareert onze luiken, zet paaltjes voor een nieuwe wandelroute, veegt schoorstenen en brengt brandhout naar de inwoners van onze commune.

Vanavond speelt de buurt petanque, een mannensport. De wijnconsumptie neemt toe en de oog-hand coördinatie af, behalve bij Andre die met losse pols zich kets en kaatst naar de overwinning. Er nadert een kleine man, wandelschoenen en een knielange witte broek met daarboven een buikje achter een blauwe polo met witte kraag. Hij heeft een rond hoofd met glad achterover gekamd haar en een pontificale snor die de bovenlip bedekt, een vreemdeling. ‘Qui êtes vous?’ roept André. De vreemdeling komt naderbij, excuseert zich en verklaart verdwaald te zijn. Nee, hij is geen wandelaar maar meer een bomenman en taxeert percelen bos op hun waarde. Hij is Belg en verkiest een glas bier boven wijn, maar allez, hij slaat niets af en er wordt een nieuwe fles gehaald en een extra glas en wij praten over gesteente, krijt en leem, kastanje en eik, seizoenen e en de invloed van maan en sterren op de gewassen.

Wij maken nieuwe teams en na een ronde petanque vol discussie en meten met stokjes en touwtjes vertelt de Belg over Fanny, de vrouw van de burgemeester annex kroegbaas, een prontige vrouw met brede heupen en warme armen die troosten en bemoedigen. In haar moederlijke natuur bestaan er geen winnaars en verliezers. Broederschap, gelijkheid en vrijheid, nietwaar? Wij knikken instemmens. Fanny is de zoete beker voor de verliezer. Na een wedstrijd met de stalen ballen loopt ze naar het midden van de baan, de verliezer knielt voor haar, langzaam draait zij zich om en tilt waardig haar lange zwarte rok wat omhoog. De verliezer kust haar. Hoe groter de jaloezie van de mannen, hoe zoeter de overwinning van de verliezer.

Op een avond stormt André naar binnen en onder veel ‘bizars’ vertelt hij dat er een kapvergunning is verleend voor het bosperceel achter onze huizen, de noordzijde. Wij zijn verbijsterd, de bomen vormen een schild tegen de kou, beschermen de vijg, de citroen en de granaatappel. Reeds de volgende dag staan wij in het gemeentehuis dat in vol bedrijf is; de secretaresse is er en ook de burgemeester. Hij kan ons niet helpen, een zaak van de prefectuur en vergunning is vergunning. André moet gewoon zijn werk doen. Wie heeft de vergunning aangevraagd? De burgemeester raadpleegt zijn papieren: een NV uit België, exploitatie van bos sinds 1982. Wij kijken elkaar aan: onze Belg!

Drie dagen later stopt een vierkant wit autootje voor onze deur. André stapt uit met een gevouwen stuk karton waaromheen een touwtje en onze Belg is bij hem in een hier niet eerder vertoond kledingstuk, een scherp gevouwen broek. Ook draagt hij een smetteloos wit overhemd met vlinderstrik. Dit lijkt officieel en snel wordt de tafel leeg gemaakt en de kruimels van de stoelen geschud. ‘Bizar,’ zegt André, ‘ik heb hem gevonden’ en haalt de kapvergunning uit het kartonnen mapje maar op het moment dat “kop dicht” klinkt, neemt onze Belg het initiatief. Hij vouwt de handen, kijkt ons aan en vertelt dat hij van ons probleem weet en vele investeerders kent die in de crisisjaren ‘80 grote percelen bos kochten van de plaatselijke bevolking. Hij biedt zich aan als bemiddelaar, mediator. Hij zal praten met alle partijen, de burgemeester, de eigenaar en ons.

Op de eerste plaats mag de vergunning niet worden uitgevoerd en moet deze van tafel. Maar daar zijn kosten aan verbonden; inkomstenderving, legeskosten en leverancierscontracten. Wie neemt welk risico, wat willen wij vergoeden? Ook dient de toekomst te worden veilig gesteld, willen wij het bos of een gedeelte kopen?

Drie maanden later draait een lam aan het spit en zitten mannen, vrouwen en kinderen aan lange tafels in onze tuin, het is feest. Wij zijn eigenaar van het bos en een nieuwe vergunning is verstrekt voor een ander perceel, want contract is contract. Wij spelen petanque tegen onze gasten uit België. Maar onze Belg is eregast en wij kussen hem, op de wang, Mediation kent alleen winnaars.

De neutraliteit van de mediator

De Belg lijkt de vijand. Hij heeft immers het bosperceel opgekocht en een kapvergunning gekregen. Of niet? Of is een andere Belg eigenaar van de NV? André mag gaan kappen en ‘Wij zijn verbijsterd’ want de bomen vormen een schild tegen de kou, beschermen de vijg, de citroen en de granaatappel. Diezelfde Belg is de mediator. Het kan verkeren. Maar de kapvergunning gaat niet door. Het stuk bos verwisselt van eigenaar en de Belg mag ergens anders gaan kappen. Twee belangen worden gediend: beschutting en bescherming door de bomen van het veld voor de petanque en hout voor de Belg van de bomen die André mag gaan kappen. In feite is nu iedereen tevreden dus de mediator heeft goed werk verricht.

De gemeente speelt in het verhaal geen rol. Toch is het vreemd dat de Belg iedereen op de hoogte moet stellen van de kapvergunning. Als de bewoners vervolgens boos het gemeentehuis binnen stormen, is het al te laat. De vergunning is al verleend. Te laat? Kennlijk niet, want de Belg krijgt het alsnog voor elkaar dat de bewoners het bos kunnen kopen. En een ander perceel krijgt een vergunning.

Is de Belg eigenlijk wel acceptabel als mediator? Nee eigenlijk niet want ook hij heeft een belang. Ook bemiddelaar kan hij niet zijn, want hij heeft een belang bij de oplossing. Toch lijkt het te werken. Misschien dat Fanny en de aqua vitae daarin een niet onbelangrijke rol spelen…

Hoe zit dat eigenlijk met die neutraliteit of onafhankelijkheid van de mediator? Mediator is een vrij beroep; iedereen mag zich mediator noemen. Ook de Belg in het verhaal. Als een mediator zich echter aansluit bij het Nederlands Mediation Institituut (thans: MfN-register), moet hij zijn werkzaamheden uitvoeren volgens de gedragsregels van dat [MfN]. De titel [MfN]-mediator (geregistreerd of gecertificeerd) is dus wel beschermd. Gedragsregels houden onder meer in dat de mediator geen belang mag hebben bij het resultaat. En hij moet onafhankelijk zijn, neutraal en kunnen omgaan met vertrouwelijkheid. Het is maar goed dat de Belg geen [MfN]-mediator is, want dan zou hij onderworpen worden aan het tuchtrecht voor mediators…

Veel gemeenten zijn bezig hun ambtenaren op te leiden in mediation. Dat betekent dat de ambtenaren ‘vanuit de bron’, het loket, niet meteen handelen vanuit regels en procedures, waardoor het gevaar ontstaat van hakken in het zand bij de verschillende partijen. Zij leren eerst te luisteren naar de burgers, naar de belangen en de intenties. De emoties die achter zitten.

De houding van de gemeente ‘Vergunning is vergunning’ voorkomt geen conflicten en lost ze ook niet op. Als je je als ambtenaar eerst focust op de relatie en dan pas op de inhoud is de kans op minnelijke oplossingen groter, de verhoudingen blijven goed (respect aan beide kanten) en er wordt m inder gebruik gemaakt van het rechtsmiddel (beroep, bezwaar etc.). Mediation wordt dan een tool binnen de dienstverlening. En daar willen we naartoe…