Hoe breder de kloof – Aflevering 7: Broeder ambtenaar

Vergunningverlening moet klantvriendelijk, dus snel en zonder veel rompslomp, liefst ‘klaar terwijl u wacht’. Daarmee kiest de overheid de zijde van de aanvrager…

Ik ben geen paus, zelfs geen bisschop maar slechts een eenvoudige broeder, de bruine pij strak omgord. Ik ben een dienaar.

Elke vijf jaren krioelen meikevers in mijn handen, natuurlijk alleen in mei. Ik laat mens en dier schuilen tegen zon en regen, zuig kooldioxide uit de lucht en biedt een thuis aan vogels en insecten. Ik ben broeder Eik en ken geen gene.

Ik sta hier gewoon te staan. Ik eis gene bonussen, ik doe geen vage beloften, ik huichel niet, ik ben mezelf. Ik ben puur natuur, ken geen uiterlijke schijn, ik oordeel en veroordeel niet.

Ik ben. Daarom houden mensen van ij, zij vertrouwen mij en schuilen in mijn schaduw.

Eens kroonde ik het huis van uw arbeid, uw noeste zwoegen, uw verantwoordelijkheid voor gezin en natuur. Eens was ik het baken in het kale land dat leidde naar gastvrijheid en warmte.

Nu ben ik onderdeel van het maakbare landschap, maakbare natuur en maakbare samenleving. Wie is zo diep gezonken?

In mijn stille dromen, in de herfst, word ik kwaad op de mensen die mij reduceren tot een verfraaiingelement alsof natuur een kind is dat men kan dresseren. Hoe hoogmoedig de mens die niet begrijpt dat de aarde wordt geregeerd door natuur, door mij. En woest sla ik met mijn takken en beweeg de lucht tot een storm elders waar bange mensen hokken op zolders.

Je mag mij omarmen, liggen aan mijn voet en rusten hoog in mijn kruin. Ik geef je duizenden kushandjes, wuift koelte aan je verhit gemoed en laat je nooit vallen.

En toch, toch zie je mij niet staan, je slaat de bijl aan mijn voet, loopt over mij en legt je rottend lijf tussen mijn dode vezels, kom uit je stoel en ontmoet mij.

Ik heb in 1812 blijmoedige jonge mannen gezien, op weg naar Polen, naar roem en rijkdom. De plunderaars van Moskou, waarvan niemand zou terugkeren.

Ik heb in 1916 jonge mannen gezien op weg naar nergens, uit België en Duitsland, met lege ransels en dode ogen.

Ik heb in 1945 jonge mannen gezien vol van geloof in een nieuwe toekomst waarvan velen stierven vol van teleurstelling. Waarom houden jullie niet van elkaar, waarom houden jullie zo erg van gewin en waarde? Waarom vereenzelvigen jullie je met macht en metaal? Waarom houden jullie niet van mij die is zoals hij is?

Ik ben een eenvoudige broeder, de bruine pij strak omgord en vol van levensstromen om te dienen. Weten jullie niet dat alles een cyclus kent? Dat je moet sparen in vette jaren, dat je moet geven om te mogen ontvangen, dat je moet luisteren om gehoord te worden?

Ik ben amtenaar…

Ik ben de zee waarin gezwollen rivieren van wetten, procedures en beleid uitmonden.
Ik ben het water dat de beschaving draagt en meevoert naar welzijn en welvaart.

Ik ben de regen die verkoeling brengt in verhitte hoofden en waarin de mens naakt danst in vervoering.
De wet is de tiran en ik zijn zweep.
Ik beschreef kleitablet en perkament, sleep ganzenveer en caran d’ache en ben ouder dan jij en meer achtenswaardig.

Weet jij niet dat je geboren bent uit mij?
Wij zijn niet gelijkwaardig. Ik ben natuur en jij cultuur en jij straalt de arrogantie uit van cultuur. Waarom blaas jij je op terwijl je weet dat cultuur vergankelijk is, slechts een periodiek in een natuurlijk systeem?

Kijk naar jezelf, je bent de zweep uit angst, hoogmoed en luiheid.
Je bent bang een glimlach te zijn, een troostend woord, een dienaar en metgezel van de medemens. Nooit zal ik jou verbergen achter mijn stam als jij jezelf verstopt achter de wet. Schaam je voor het diepe profiel van je billen in je stoel.
Neem plaats op mijn handen en ik verhef je boven jezelf, maak de geest vrij, want je bent niet de zweep van de wet maar de dienaar van de mens. Wees actief en weeg alle belangen en niet alleen van een individu, voordat je een procedure start of de regel toepast.
En sla nooit een bijl in mijn voet want je vernietigt jezelf.

Belangen en gevoelens

Een burger vraagt een bouwvergunning aan voor een woning. De woning past in het bestemmingsplan en de afdeling Welstand is akkoord. Omdat een boom de inrit blokkeert, wordt tevens een kapvergunning aangevraagd, en een inritvergunning. Beide vormen geen probleem: de vergunningen worden verleend. De buurman protesteert, want de boom is een prachtexemplaar in de wijk die alleen weg moet om de inrit te kunnen aanleggen.

Bij dit soort gevallen moet je zoeken naar een oplossing die alle belangen respecteert. Je moet de ander willen leren kennen, vanuit een persoonlijke betrokkenheid met diens lot. De belangen en gevoelens van de buurman worden in het verhaal door de eik uitgewisseld.

De macht om de kap van een boom toe te staan, ligt bij de overheid. Waarom zou iemand willen meewerken aan mediation als hij de macht heeft? Ook de burger met de verkregen vergunningen heeft macht, maar ook hij wil meewerken aan mediation. Misschien is hij toch bezorgd om de relatie met zijn buurman. Als die wordt verstoord, zijn de verhoudingen misschien voorgoed verziekt. De boze buurman kan als frustratie de vergunninghouder het leven zuur maken.

Een van de machtsbronnen van de boze buurman is tijd. Hij kan de zaak traineren. Zolang de een protesteert en bezwaarschriften indient, kan de ander niet verder.

Het kan de moeite waard zijn om zoveel mogelijk belangen met elkaar te verenigen in plaats van tegen elkaar af te wegen. Al is het maar om zo min mogelijk tegenstanders te maken. Mediation heeft dus in potentie heel wat te bieden bij de voorbereiding van besluiten. Je moet mensen in gesprek brengen voor de officiële inspraakprocedure!

De boze buurman heeft een idee: de inrit kan beter om de hoek worden gemaakt, want dat is veiliger. Dan moet het huis wel een kwartslag worden gedraaid, maar dat past ook in het bestemmingsplan. De afdeling Welstand vindt deze oplossing zelfs mooier dan de oorspronkelijke en ook de vergunninghouder is deze mening toegedaan. Aldus geschiedde.