De overheid beschouwt zich buitenstaander in een conflict tussen anderen, maar voor de burger is de overheid wel degelijk partij.
Mediator, een moeilijk woord… Met zijn middenvinger tilt hij zijn pet en krabt zijn kop.
Hij zit op verweerd eiken aan het meertje achter het ouderlijk huis. De waterige ogen zijn gefixeerd op het rimpelloze water vol kikkervisjes en stekelbaars, zwemwarm in lange zomers en verstild getuige van amoureuze verkenningen. Dat was vroeger, samen met zijn broer.
Met twee handen steunt hij op de wandelstok, geklemd tussen de knokige knieën en het zacht wiegende hoofd lijkt zijn gedachten te onderstrepen. Hij bezit de boerderij waar hij en zijn broer opgroeiden en die nu met lege ramen wacht op een koper. Hij krijgt nieuwe buren, stadsen en een pot geld voor zijn oude dag.
Jammer dat moeder nu niet meer naast hem woont en het zoveel tijd kost haar te bezoeken voor het vertrouwde kopje thee. Jammer dat zijn broer niet joviaal zwaaiend het tuinpad oploopt om aan zijn keukentafel te keuvelen en een borreltje te stelen.
Hij ziet hem elke week op het land, de grond van zijn vader rondom de boerderij. Goeie grond die zijn broer heeft gekregen. Hij de grond, ik het huis en die twee staan dichter bij elkaar dan hun verhouding. In het rimpelloze water weerspiegelen de kale bomen in een loodgrijze lucht.
De tafel is hoekig als de harde koppen die weerspiegelen in het gepolijste oppervlak. Koppen van weinig woorden die als bokkige elanden aanvallen en pareren. De eerste aanval was het verzoek van zijn broer aan de gemeente om een milieuvergunning en bouwvergunning om op de boerderij van zijn ouders zijn rundveebedrijf voort te zetten.
De tegenaanval was zijn bezwaar tegen milieuvergunning en bouwvergunning.
Aanvallen en tegenaanvallen vormden de procedure van bezwaar en beroep tot bij de Raad van State die onderkende dat dit geschil handelde tussen twee broers en dat elke uitspraak schade betekent in de familierelatie. Beter is een minnelijke schikking.
Hij monstert de mediator, een man in grijs, blauwe stropdas en zwarte sokken die zacht maar uitnodigend tegen hem en zijn broer spreekt, op zoek naar een barst in hun harde pantsers en die openheid masseert tussen hem en zijn broer. Beiden vertellen hun verhaal.
Moeder is verhuisd naar het verzorgingstehuis, de boerderij staat leeg en de grond moet bewerkt worden, dus verhuis ik mijn bedrijf naar ons ouderlijk huis.
Moeder is verhuisd naar het verzorgingstehuis, de boerderij staat leeg en die wil ik verkopen als woonhuis, maar als mijn broer er gaat boeren en stallen gaat bouwen verliest het zijn waarde.
Het grote woord is eruit, zijn toekomstig deel van de erfenis staat op het spel, hij wringt zijn handen onder de tafel en buigt licht beschaamd het hoofd.
Zijn broer is verrast en kijkt hem aan met dichtgeknepen ogen maar voordat verontwaardiging of verwijt komt, stelt de mediator vast dat hier ook een erfeniskwestie op tafel ligt en stelt voor om bij een volgend gesprek moeder uit te nodigen. Zijn broer antwoordt kort: nooit. Hij praat met zijn broer in korte, afgebeten zinnen, de vuisten gebald.
Het wordt duidelijk dat zij geen buren kunnen zijn, dat niet het woord maar de vuisten zullen spreken en met verdriet stellen hij en zijn broer vast dat een andere weg bewandeld moet worden.
De bouwvoornemens en aanvragen milieuvergunningen vervallen en er worden goede afspraken gemaakt over het gebruik van de grond. Grond en boerderij worden gescheiden, hij krijgt de boerderij en zijn broer de grond.
Hij heeft vrede met de oplossing en toch knaagt onrust aan zijn gemoed.
Welke drift vervreemdde hem van zijn broer?
Het geld uit de verkoop van het ouderlijk huis maakt hem niet gelukkig.
Ze zijn niet meer samen, niet samen naar de verjaardag van moeder, niet samen op dit bankje.
Hij staat op en met de stok slepend over de zachte aarde loopt hij naar huis.
Persoonlijke laag onder bezwaarschriften
Een gemeente raakt verstrikt in een procedure van bezwaar en beroep tegen de afgifte van een milieuvergunning voor de uitbreiding van een boerenbedrijf. De conflictpartijen zijn broers. En daar moet meteen een belletje gaan rinkelen bij de betrokken ambtenaar.
Als je een conflict met je broer wilt uitvechten bij de gemeente, is er iets serieus mis met de relatie tussen de twee broers. Moet je je daar als gemeenteambtenaar in gaan storten? Het gaat waarschijnlijk om diepere lagen in het conflict, problemen die vanuit het verleden zijn gaan woekeren.
Het bezwaarschrift is slechts een symptoom van de slechte verhouding tussen de roers. Als gemeente moet je niet die verhoudingen willen verbeteren, maar er moet wel een oplossing komen voor de rechtszaken je om de oren gaan vliegen!
In dit soort gevallen is het een optie om snel een mediator in te schakelen. Hij gaat dan eerst kijken wie allemaal aan tafel moeten. Beide broers noemen de moeder die in het verzorgingstehuis zit. Misschien hebben ze daar allebei moeite mee en hadden ze haar graag thuis verzorgd. In ieder geval moet de mediator hier wel op ingaan.
Als de moeder niet aanspreekbaar is, moet hij vragen over haar stellen, in bredere zin, want de mediator is een relatietherapeut. Er zit een angel in het probleem en het is naar alle waarschijnlijkheid geen bestuursrechtelijke angel.
Het succes van de mediator is dat gecommuniceerd wordt vanuit de overheid. Om de angel uit het conflict te halen moet hij hen uitnodigen om te reflecteren op het conflict, er afstand van te nemen, en op een andere manier met elkaar te spreken dan ze tot nu toe hebben gedaan en last but not least: hun emoties uit te spreken.
Hij zal proberen hun beschuldigingen en verwijten terug te brengen tot de wensen en belangen die eraan ten grondslag liggen. Misschien zijn de broers met hun aandacht bij het verleden. Zodra dat kan, zal de mediator hen uitnodigen om de focus op de toekomst te richten.
Op die manier kunnen de broers het onoplosbare conflict zien als een oplosbaar probleem en elkaar als medestander in plaats van tegenstander. De relatie is niet blijvend verbeterd, maar ze zijn in elk geval ‘los’ van elkaar. En dat is ook wat waard.
Pas als ze tegen elkaar hebben uitgesproken dat ze het probleem willen oplossen, kan er onderhandeld worden.